Meer dan honderd jaar na de Wapenstilstand van 1918 kent een ander conflict zijn einde. Na zes weken strijd kent de opgeflakkerde oorlog in Nagorno-Karabach zijn dramatische afloop. Na da val van Shushi – de tweede grootste stad van de betwiste regio – leek de val van de hoofdstad Stepanakert onafwendbaar. De Armeense premier Pashinyan besloot om de lijdensbeker niet tot de bodem te ledigen en een wapenstilstand met zware toegevingen te tekenen. Feest in Bakoe, woede en ongeloof in Jerevan.
“Never think that war, no matter how necessary, nor how justified, is not a crime.”
- Ernest Hemingway, 1946
Meer dan honderd jaar na de Wapenstilstand van 1918 kent een ander conflict zijn einde. Na zes weken strijd kent de opgeflakkerde oorlog in Nagorno-Karabach zijn dramatische afloop. Na da val van Shushi – de tweede grootste stad van de betwiste regio – leek de val van de hoofdstad Stepanakert onafwendbaar. De Armeense premier Pashinyan besloot om de lijdensbeker niet tot de bodem te ledigen en een wapenstilstand met zware toegevingen te tekenen. Feest in Bakoe, woede en ongeloof in Jerevan.
Deze vergeten oorlog aan één van de rafelranden van Europa draait rond de betwiste regio Nagorno-Karabach in het zuiden van de Kaukasus. Deze wordt internationaal erkend als onderdeel van Azerbeidzjan maar werd de facto gecontroleerd door Armeniërs die het als een tweede Armeense republiek genaamd Artsach bestuurden. Na de val van de Sovjet-Unie slaagden de Armeniërs uit deze betwiste regio er na een bloedige strijd in hun onafhankelijkheid te verkrijgen. Beide partijen komen tot op heden met eigen argumenten voor de rechten op het land. Jarenlang was het een bevroren conflict maar de Azerbeidzjaanse president Alijev maakte gebruik van het momentum dar werd gecreëerd door een afgeleide Europese Unie en Rusland die bezig waren met de Covid19-pandemie en de onlusten in Wit-Rusland.
Met Turkse (militaire) steun en Syrische islamisten lukte het Azerbeidzjan om het door hen gehate status-quo met militaire middelen te doorbreken. Rusland intervenieerde uiteindelijk en ondanks alles bestaat Artsach nog steeds. Zij het wel in een sterke gekrompen vorm met daarenboven grotere veiligheidszorgen voor de toekomst. Het is nu een Armeense enclave die afhangt van de goede wil van de aanwezigheid van Russische veiligheidstroepen. De duizenden Azeri’s die na decennia te zijn ontheemd weer kunnen dromen over een terugkeer naar huis. Maar tegelijkertijd zijn er de duizenden Armeense vluchtelingen die hun huis en haard moeten verlaten.
Dit neerschrijvende denk ik aan de vele Syrische Armeniërs die ik op mijn reis naar Nagorno-Karabach heb leren kennen. Zij zijn voor de Syrische burgeroorlog naar hun beloofde thuisland gevlucht om een nieuw leven op te bouwen. Hun families vestigden zich na de Armeense Genocide in Syrië, zijzelf moesten vluchten voor de Syrische oorlog om enkele jaren later opnieuw met oorlog te worden geconfronteerd. Verschillende generaties zijn nu al bijna een eeuw op de vlucht.
Ik kies er nu bewust voor om in dit stuk subjectief verder over de Armeense kant van dit verhaal te schrijven. Niet omdat ik geen begrip heb voor het leed de duizenden Azeri’s die in de jaren ’90 zijn moeten vluchten en nu begrijpelijk blij zijn om perspectief te hebben om te kunnen terugkeren naar hun oude huis. Maar omdat ik de link wil maken tussen het herdenken van de Grote Oorlog in Vlaanderen en de Armeense open wonde.
Bij de herdenkingen in Vlaanderen en de rest van Europa vandaag ligt de focus begrijpelijk op het Westfront waar de soldaten in de modder van de loopgraven leden onder de gruwelen van de oorlog. Maar we vergeten hierdoor helaas ook het bredere perspectief van de oorlog en specifiek de oorlog in het Midden-Oosten tegen het Ottomaanse rijk. Daar vond naast de strijd ook de door de Jong-Turken georganiseerde Armeense genocide plaats. Dit was de eerste grote volkerenmoord van de 20ste eeuw. De Armeniërs verloren meer dan één miljoen van hun bevolking tijdens de dodenmarsen uit Anatolië. Daarnaast werd hun identiteit en beschaving uit wat later Oost-Turkije werd weggevaagd. Uit het puin van de oorlog ontstond er een Armeense republiek. De Armeniërs verkregen na de Eerste Wereldoorlog en na eeuwen van bezetting hun zuurverdiende onafhankelijkheid. Om deze nadien weer aan de communistische tirannie van de Sovjet-Unie te verliezen. Tijd heelt niet alle wonden en toen tijdens de val van de Sovjet-Unie de etnische spanningen tussen Azeri’s en Armeniërs in alle hevigheid oplaaiden vreesden
velen dat wat in het voormalige Ottomaanse Rijk was gebeurt ook in Nagorno-Karabach zou plaatsvinden. Opnieuw werden ze bedreigd om uit hun historische landen te worden verdreven net zoals tijdens de Armeense genocide 1915. Het Armeense trauma van de genocide verbond Armeniërs uit verschillende landen om geen slachtoffer te worden zoals in 1915 en te gaan strijden in Nagorno-Karabach. De strijd werd een overwinning en de Armeniërs hadden bewezen niet enkel slachtoffers te zijn.
Het beschamende aan dit conflict is de manier waarop Europa weg kijkt van het lijden van deze duizenden slachtoffers. We herdenken de duizenden doden en het menselijke leed van ‘de Grote Oorlog’, roepen overal in de wereld op tot vrede maar weigeren een vuist te maken tegen autoritaire leiders die met oorlogsgeweld in Europa’s achtertuin hun ambities willen waarmaken. Energiebelangen blijken helaas meer van belang dan onze verlichte idealen. De Trans-Anatolische Pijplijn die van Bakoe naar Noordwest-Turkije loopt en cruciaal is voor de energiebevoorrading van de Europese Unie weegt meer de dan steun aan de kleine Armeense democratie. Daarenboven maakte het Westen op het grote geopolitieke schaakbord van Eurazië een schaakzet tegen zijn Russische rivaal doordat NAVO-bondgenoot Turkije er in is geslaagd om de Russische invloedzone in de Zuidelijk Kaukasus binnen te dringen. Bij geopolitiek denkt men helaas niet aan mensen. En zoals Jozef Stalin – de man die van Nagorno-Karabach een oblast in Azerbeidzjan maakte – al stelde: “De dood van één mens is een tragedie; de dood van miljoenen slechts een statistiek.”
Het conflict kent voorlopig zijn dramatische einde waarbij we een vergelijking met het einde van de Eerste wereldoorlog kunnen maken. Een zegevierende partij kon eindelijk wraak nemen op zijn gehate vijand, terwijl de verliezer gekrenkt, vernederd en vol wrok achterblijft. En net zoals men na het verdrag van Versailles kon voorspellen dat een nieuwe oorlog in de sterren stond geschreven zal ook dit conflict – na waarschijnlijk terug een periode te bevriezen – weer in alle hevigheid losbarsten. Want net zoals Versailles is deze wapenstilstand geen basis voor een echte, blijvende vrede.
Jens De Rycke